KEMPENLAND historie

Geschiedenis van het Kwartier Kempenland in de Meierij van Den Bosch - Jan van Dingenen

 

Inleiding ca.1000 tot ca.1540

Mijn tijdbalk begint voorlopig rond het jaar 1000. Vóór die tijd is er natuurlijk ook heel veel gebeurd, ook in het gebied dat later Kempenland is genoemd. In de pre-historie is er in vergelijking met de rest van Nederland waarschijnlijk zelfs heel veel gebeurd. Ook in de Romeinse tijd hebben er vrij veel mensen gewoond, al was het gebied toen niet erg belangrijk. Maar voor Kempenland is dat eigenlijk allemaal pre-historie dat wil zeggen dat er eigenlijk geen schriftelijke bronnen zijn en alleen maar de resultaten van opgravingen. Die zijn ook voor Kempenland zeer interessant, maar ze zijn moeilijk onder te brengen in een tijdbalk. Bovendien begint de continue bewoning van dit gebied waarschijnlijk pas zo rond het jaar 800 en zijn er voor het jaar 1000 nauwelijks schriftelijke bronnen. Maar misschien probeer ik nog eens het stuk 'Kempische pre-historie' toe te voegen.

Van ca.1000 tot ca.1540(bijgewerkt 17-2-2018)

- 700-800 Begin permanente bewoning in Eindhoven na de Romeinse tijd. [4]

- 891 Een Noormannen leger wordt bij Leuven verslagen door koning Arnulf van Oost-Frankenland. Grote plundertochten van de Noormannen in zuidelijk Nederland komen hierna niet meer voor. [15]

- 922 Karel de Eenvoudige (achterachterkleinzoon of zo van Karel de Grote) tekent de schenkingsakte waarbij de kerk van Egmond eigendom wordt van Dirk I van Holland. Dit wordt gezien als het begin van de graven van Holland. Deze akte werd getekend in Pladella Villa waar men Bladel in gezien heeft. Toen in de 19e eeuw in Netersel tufsteen werd gevonden, dacht men aan de resten van genoemde villa. Helaas blijken die van een 13e eeuws kasteeltje. [4]

- 944 De bisschop van Utrecht krijgt ook wereldlijk gezag van koning Otto I van Duitsland. Hij zal dit houden tot 1543. [15]

- ca. 950 De bisschop van Luik krijgt ook wereldlijk gezag, later het Prinsbisdom Luik. Hij zal dit houden tot 1794. [15]

- ca. 980 Eerste kerk in Hilvarenbeek stond op de plaats van de huidige. In 990 krijgt deze kerk van graaf Ansfried van Hoei in Lommel een villa (een landgoed), waarschijnlijk meer dan 100 ha groot. Later vormen Lommel en Hilvarenbeek samen een parochie en nog later heeft Lommel een kerk die afhankelijk is van het kapittel van Hilvarenbeek. De tienden zijn ook in handen van het kapittel, maar het landgoed wordt tegen cijns verkregen door het klooster van Averbode. Lommel is dan de meest zuidelijke punt van het dekenaat Hilvarenbeek. Graaf Ansfried zal later met zijn vrouw Hildewardis de abdij van Thorn stichten. Na haar overlijden wordt hij bisschop van Utrecht. Van zijn vrouw Hildewardis zou het eerste deel van de naam Hilvarenbeek afkomstig zijn, maar misschien is de beek de Hilver een logischer naamgever. [4]

- voor 1000 Erg veel belangstelling voor de huidige Meierij en voor Kempenland is er niet bij de machthebbers in deze periode. De kuststreek en de rivieren zijn veel belangrijker in verband met de handel en de klei en löss gebieden zijn veel vruchtbaarder. Kempenland is grotendeels in handen van kloosters in het huidige België en Luxemburg (Luik, Echternach) die hier boerennederzettingen hebben waar horigen werken en meiers namens de kloosters het beheer voeren. Bij de nederzettingen staat meestal een houten kerkje. Het wereldlijk gezag treedt op als voogd d.w.z. als beschermer maar vooral in de rechtspraak omdat de kloosterlingen geen lijfstraffen of de doodstraf mogen opleggen. In ruil daarvoor krijgt de graaf of hertog een deel van de opgelegde boetes. [4, 29]

- ca. 1000 De bevolking in heel Europa neemt toe. De politieke situatie wordt wat rustiger nu de Noormannen vertrokken zijn. Bovendien neemt de graanproductie toe, mogelijk door klimaat invloeden, maar er is ook sprake van een verbetering aan de ploegen. Het landbouwsysteem in de Kempen was waarschijnlijk het drieslag stelsel waarbij steeds twee jaren achtereen een gewas werd geteeld (vaak het tweede jaar een ander dan in het eerste jaar) en het derde jaar lag het perceel dan braak. Koeien en varkens werden in de bossen gehoed, maar de koeien waarschijnlijk ook wel op de beemden. Schapen waren er waarschijnlijk niet veel omdat er nog geen of weinig heide was.[4, 29]

- 1000-1100 Rond deze tijd is onze windmolen uitgevonden door een onbekende Vlaming. In het Verre en het Midden Oosten kende men al heel lang windmolens met 'wieken' op een verticale as, dus als een soort draaideur. De watermolen is waarschijnlijk nog veel ouder en mogelijk ook door de Chinezen bedacht. Ook van de watermolen bestond een variant met een verticale as en een waterwiel dat in een horizontaal vlak draaide. De uitvinding van de Vlaming was mogelijk de horizontale as en wieken in een verticaal vlak, gekoppeld aan de mogelijkheid om de molen te draaien en op de wind te zetten. Dat laatste is zetten natuurlijk erg belangrijker in ons land met winden uit alle richtingen. [4]

- ca. 1000 In Bergeijk - het Hof wordt een tufstenen kerkje gebouwd, op de plaats van de huidige Petrus Banden kerk, en dat wordt de moederkerk van eerst Luyksgestel en Lommel en later van Westerhoven en Riethoven. De opdrachtgever van dit kerkje was waarschijnlijk niet een van de kloosters die hier grond bezaten maar een particulier, mogelijk een meier van een van die kloosters die een eigen machtsbasis begon. Misschien de familie Van Eijk? Het lijkt dus waarschijnlijk dat onder of bij de huidige kerk ook een motte-kasteel stond dat rond 1200-1300 vervangen is door het kasteel 'De poort' aan de Keersop. [29]

- ca. 1000 De parochie en kerk van Ravels komen in handen van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht waarschijnlijk door een schenking van een eerdere heer. Tot 1165 blijft Ravels in handen van Maastricht. In dat jaar wordt het domein met vijf hoeven geschonken aan de abdij van Tongerlo. [49]

- 1066 Hendrik I, graaf van Leuven, trouwt met Aleid van de Veluwe. In haar bruidsschat heeft zij o.a. Orthen. Op het grondgebied van Orthen zal ca. 1185 Den Bosch worden gesticht. Daarna zijn de graven van Leuven en hun afstammelingen de hertogen van Brabant, begonnen om het gebied rond Leuven en Brussel te verbinden met Den Bosch. Dit lukte rond 1200. [9, 4]

- ca 1080 Arnold, graaf van Rode, bouwt een nieuw kasteel op het huidige kerkplein van St. Oedenrode. Zijn 'oude' kasteel stond in Eerschot, iets verder stroomopwaarts langs de Dommel. Het graafschap Rode omvatte St. Oedenrode en grote delen van het latere kwartier Peelland. Waarschijnlijk was St. Oedenrode toen de 'hoofdplaats', niet alleen van het graafschap Rode, maar ook van Taxandrië (of Texandrië), een gebied waarvan de grenzen niet duidelijk zijn maar dat zeker groter was dan de Meierij van Den Bosch. [25]

- ca 1100 De hele Meierij, Belgisch en Nederlands Limburg en de baronie van Breda behoren kerkelijk tot het bisdom Luik; Antwerpen en omgeving horen bij het bisdom Kamerijk. Rond deze tijd werd het bisdom Luik ingedeeld in aarts-diakonaten en die weer in diakonaten. Het aarts-diakonaat Kempenland omvatte alles boven Hasselt. Bij de diakonaten werden de Meierij en Kempenland doorsneden: oostelijk van de lijn Valkenswaard Den Bosch lag het dekenaat Woensel, alles westelijk hoorde bij dekenaat Hilvarenbeek dat door liep tot ongeveer waar nu de kust van Noord-Brabant ligt. [26]

- Rond 1100 Het kasteel Ten Hage bij Eindhoven was een motte-burcht (kasteel op een deels kunstmatige heuvel) in het Dommeldal naast de huidige Heilig Hart kerk. [7]

- 1106 Godfried I van Leuven verwerft de Markgraaf Antwerpen. Hoewel niet geheel terecht, noemt hij zich hertog van Brabant en zijn opvolgers zullen dat blijven doen. [4]

- 1109 of 1110 Godfried I van Leuven, nu dus ook Hertog van Brabant, bouwt een kasteel in Turnhout. [42

- ca 1130 Stichting van de Norbertijner abdij (Witheren) van Tongerlo vanuit de Sint Michielsabdij in Antwerpen. Tongerlo zal snel goederen verwerven o.a. in Kempenland. Ze verkrijgen er ook het patronaatsrecht van een aantal kerken en nemen er de zielzorg op zich. Bezittingen en/of patronaatsrechten hadden ze o.a. in Alphen, Tilburg, Haaren, Berkel-Enschot, Moergestel, Diessen, de Beerzen, Hoogeloon, Hapert, Bergeijk, Woensel, Mierlo. [4]en en op de wind te zetten belangrijker in ons land met winden uit alle richtingen. [4]

- ca. 1109 of 1110 Godfried I van Leuven, nu ook Hertog van Brabant, bouwt een kasteel in Turnhout. [42]

- ca. 1134 Een schenking van veel (meest woeste) grond rond het huidige Postel aan de abdij van Floreffe (België). Kort daarna werd een begin gemaakt met de vestiging van monniken in Postel, niet op de eerste plaats als klooster maar eerder als hoeve. De abdij van Floreffe en dus ook Postel was van de Norbertijnen of Witheren. Voor deze orde was behalve het kloosterleven ook het prediken en de pastorale zorg belangrijk. En dus namen de Norbertijnen al snel een deel van de zielzorg op zich in de dorpen in de buurt. Dit is zo gebleven tot 1648. Postel had bezittingen en/of patronaatsrechten in Reusel, Bladel, Oerle, Veldhoven, Casteren, Netersel, Someren, Asten. [4]

- 1137 Bergeijk wordt genoemd als Villa Echa. [29]

- ca. 1140 Omstreeks deze tijd ontstonden er opvolgingsproblemen in de grafelijke familie Van Rode in St.Oedenrode. Het lijkt er op dat het graafschap Gelre hiervan gebruik heeft gemaakt om grip op het graafschap Rode te krijgen. De familie Van Rode blijft wel officieel graaf. [25]

- 1146 In Nederwetten wordt door een kanunnik van het Limburgse klooster Rolduc een klooster gesticht voor adellijke dames: de priorij van Hooidonk. Binnen de huidige provincie Noord-Brabant was dit waarschijnlijk het eerste klooster. De abdij van Berne bij Heusden was in 1134 eerder (ook vanuit Rolduc), maar Berne ligt nu in Gelderland en de opvolger van het klooster van Berne staat tegenwoordig in Heeswijk. Bij de inwijding van Hooidonk door Bonifacius veroorzaakte een splinter van het Heilig Kruis een bloedwonder zodat het klooster een bedevaartsoort werd. [4]

- 1157-1158 Op de Duitse Rijksdag van Roncaglia in Noord-Italië (toen ook behorend tot het Duitse rijk) wordt besloten dat de heer rechten had op de woeste gronden. Waarschijnlijk was dat omdat woeste grond, behalve voor de jacht, waarde had gekregen en die waarde was gelegen in het hout dat op die grond groeide. Rond deze tijd begint een grote houtkap, waarschijnlijk is kaalslag zelfs een beter woord. Of deze in of rond Vlaanderen is begonnen weet ik niet, maar ze waren er daar in ieder geval vroeg bij. Het hout werd gekapt, verbrand en de as werd met water uitgeloogd. Het water werd ingedampt en wat men overhield werd potas of weedas genoemd. Potas is een loog vergelijkbaar met soda en die was onmisbaar voor het maken van zeep die nodig was voor het ontvetten van wol. Potas werd verder gebruikt als hulpstof die nodig was om textiel te verven, voor het bleken van linnen, als grondstof voor de glasindustrie en na 1300 voor buskruit. In heel Noord-West en Oost-Europa zijn tot 1860 enorme oppervlakken bos gekapt voor potas, daarna kwam deze grondstof uit de kalimijnen in Duitsland. [4]

- ca 1150 De techniek om bakstenen te bakken wordt opnieuw ontdekt (veldovens). De Romeinen beheersten het bakken van bakstenen, dakpannen, tegels etc. maar de techniek was hier verloren gegaan. Stenen gebouwen waren van tufsteen aangevoerd uit de Eifel of hergebruik van door de Romeinen uit die streken aangevoerde blokken. Ook Romeinse baksteen is hergebruikt. Behalve langs de Rijn en Maas was de aanvoer van tufsteen erg kostbaar. Tot deze periode werd dus praktisch alles van hout gebouwd, ook de motte-kastelen. Na ca 1200 zijn er geen houten motte-kastelen meer gebouwd. Een bakstenen toren (donjon) met een gracht in een natte omgeving was blijkbaar veiliger. Na 1300 worden ook de kerken en torens herbouwd in baksteen. [4]

- Tussen 1164 en 1186 De abdij van Tongerlo verwerft het grondrecht (lage rechtspraak) en het halve benoemingsrecht van de pastoor in Hoogeloon van de familie van Rode. De familie van Rode houdt de andere helft van het benoemingsrecht maar tussen 1207 en 1225 ontstaat er een conflict en worden er twee pastoors benoemd. Uiteindelijk wordt Dirk (Diederik) van Rode tot pastoor te Hoogeloon benoemd. Hij is de zoon van Gijsbrecht van Rode en kanunnik te St. Oedenrode. In 1232 blijkt dit definitief geregeld te zijn als Rode alle rechten in Hoogeloon heeft overgedragen aan Hertog Hendrik I en daarmee aan Tongerlo. Waarschijnlijk was de kerk van Hoogeloon oorspronkelijk een 'eigen' kerk behorende bij een landgoed in Hoogeloon. Dat landgoed inclusief de kerk en benoemingsrecht was een leengoed van de familie van Rode. [36]

- ca 1170 De legende van St. Oda te St. Oedenrode wordt op schrift gezet door Godefridus van Rode, een priester uit de grafelijke familie Van Rode. [25]

- ca. 1180 De graaf van Gelre heeft minstens grote invloed op het graafschap Rode waar eerder de heren Van Rode (als leen van Keulen?) de baas waren. [22]

- ca. 1180 Rond deze tijd krijgt Gelre waarschijnlijk ook zeggenschap in de Eninge van de Kempen. Een eninge is een groep of verbond van plaatsen met hetzelfde rechtssysteem. De Eninge van de Kempen was gegroepeerd rond Eersel waar de enige schepenbank was; mogelijk omdat Gelre er grond bezat. Maar de cijns werd vóór 1203 geïnd door en vanuit St. Oedenrode. De cijns werd geïnd na 8 oktober in de volgorde Strijp, Stratum, Oerle (incl. Veldhoven, Zeelst etc.?), Eersel (incl. Hoogeloon c.a.?), Bergeijk (incl. Westerhoven, Riethoven?), Luyksgestel, Lommel, Vessem, Wintelre, de Beerzen. Verrassend is dat Luyksgestel hierbij staat omdat het graafschap Loon hier toen al aanspraken op maakte. Ook het oostelijk deel van Bergeijk met Riethoven en Westerhoven (toen delen van Bergeijk) hoorden waarschijnlijk bij Loon. Overigens wordt ook wel aangenomen dat Eindhoven (bestond nog niet als stad, maar was deel van Woensel) bij de Eninge hoorde en dat die doorliep tot Oirschot en Turnhout. [22, 23, 26] Hendrik I Brabant (190K)

- 1181 (en 1204?) Graafschap Loon wordt een leen van Prins-Bisdom Luik en daarmee een nog groter tegenstander van Hendrik I van Brabant. In deze tijd is Loon leenheer van Horne. [4]

- ca. 1182 De abdij van Herkenrode wordt gesticht. Dit is een vrouwenklooster vlak bij Hasselt. Hasselt is dan nog niet de hoofdstad van Loon, maar Borgloon. [4]

- ca. 1185 Den Bosch krijgt stadsrechten van Hendrik I, hertog van Brabant. [15]

- ca. 1198 De heer van Breda erkent Hendrik I van Brabant als leenheer tot ongenoegen van de graaf van Holland die prompt Geertruidenberg als eerste stad in Holland stadsrechten verleend. [26]

- ca. 1200 De St. Catharina kerk in Eindhoven bestond al als dochterkerk van de dekenale St. Petrus kerk te Woensel. [4]

- tussen 1200 en 1350 In 1157 werd op de Rijksdag in Roncaglia woeste grond tot eigendom verklaard van de heer. Het doel hiervan was waarschijnlijk de opbrengst van de houtkap voor het maken van potas. Die potas werd in onze contreien vooral gebruikt in de textielindustrie in Vlaanderen. Vlaanderen en nu Belgisch Brabant waren rond 1200 al gekapt en vanaf ca. 1200 was de Meierij van Den Bosch aan de beurt. Hein Vera laat zien dat tussen 1200 en 1350 in de Meierij alle, letterlijk alle bossen zijn gekapt! Alleen een paar plukjes zijn niet gekapt of weer snel bebost: Velder en Vorst bij Boxtel, Baest bij Oirschot en een stukje bos bij Hoogeloon.

Het kappen van het bos was ecologisch gezien natuurlijk een ramp. Voor de boeren was het aanvankelijk ook een groot probleem want het bos was een integraal deel van hun bedrijfsvoering. Ze haalden er natuurlijk hout voor de bouw, gereedschap en verwarming maar daarnaast aten de koeien, geiten en paarden blad en takken van de bomen, de varkens scharrelden er hun kostje bij elkaar en werden vet op de eikels. En de akkers werden bemest met strooisels uit het bos.

Maar uiteindelijk ontwikkelde het zich gunstig voor de boeren. De kaalgekapte gronden werden tegen cijns voor de heer uitgegeven aan de boeren, maar die moesten dan wel eerst 'vrij' worden d.w.z. niet meer horig zoals de meeste toen waren en daarmee afhankelijk van hun heer. Bovendien slaagden de boeren erin de hei te gaan gebruiken voor beweiding met schapen en als bron voor de akkerbemesting. En uiteindelijk (rond 1300) konden de boeren deze ook als gemeenschap tegen cijns te verwerven: de gemene gronden of gemeint. Het gevolg van dit alles was dat tussen 1300 en 1450 de bevolking verdrievoudigde! [4, 40]
Meer informatie over het ontstaan en het gebruik van de hei staat in twee artikelen "Hoe komen we aan hei" en die staan hier op deze site.

- tussen 1200 en 1350 De boeren werden dus langzamerhand 'vrij' d.w.z. niet meer horig. Dit betekent dat ze nu van de grondeigenaar (meestal kloosters, soms adellijke heren) grond konden huren. Dit is een soort erfpachtsysteem waarbij eenmalig een pacht (de grondcijns) wordt vastgesteld in geld en/of goederen (graan, hoenderen etc.). Deze cijns heeft (vaak ongewijzigd in geld, dus niet waardevast) bestaan tot 1800! Als een boer zijn grond verkocht droeg hij dus het recht over om de grond te bewerken en de plicht om de cijns te betalen. [4]

- tussen 1200 en 1350 Naast de cijns moest de boer tienden afdragen d.w.z. 10% van de opbrengst van zijn gronden. Oorspronkelijk was dit bedoeld voor het onderhoud van de lokale kerk, de pastoor en de armen. Dit is de reden dat later het recht om de pastoor te benoemen zo gewild was: niet om de zielzorg maar om het recht op de tienden (meestal in natura en dus redelijk waardevast). De pastoor die dan benoemd werd, was in de meeste gevallen niet degene die 's zondags voor het altaar stond. De officiële pastoor was de zogenaamde investiet, degene die de tienden inde, maar die zelden of nooit in de parochie kwam. In het begin waren het meestal wel priesters maar die waren dan verbonden aan een universiteit, een kapittel of iets dergelijks. Later waren het vaak leken. De feitelijke pastoor in de parochie had meestal nauwelijks gestudeerd en werd vaak per jaar ingehuurd tegen de laagste kosten. [4]

In deze periode verschuiven dus de tienden. Oorspronkelijk kreeg de parochie deze direct van de heer of later van de 'vrije' boeren. Maar rond deze tijd met de 'vrije' boeren, waren de tienden meestal al verpacht aan hogere geestelijken of leken. In praktijk betekende dit een verzakelijking, een verschuiving van 'geven door een boer uit de oogst' naar 'eisen op basis het bezit van een perceel'. [22]

- tussen 1200 en 1350 bestonden de meeste van de huidige dorpen in Kempenland al. Waarschijnlijk waren de meeste al een of twee eeuwen eerder gesticht door kleine groepjes boeren die op eigen initiatief een stuk ontbosten en een boerderij begonnen. Van centrale aansturing is niets bekend. Voor 1200 was Kempenland veel natter en moerassiger. Waarschijnlijk konden de beken nauwelijks water afvoeren door de begroeiing en door veenvorming in de beekdalen. Na 1200 begonnen de nederzettingen richting de beekdalen te schuiven. Doordat de begroeiing was gekapt voor de potas productie of later door de boeren zelf voor hakhout of voor de veenwinning als brandstof of mest, ontstond (onbedoeld) een betere water afvoer. De beste plek voor de boerderij was toen niet meer op het hoogste en droogste punt, maar op de overgang van weidegrond naar akkerland. Door deze verschuiving kwam soms de kerk (toren) vrij te liggen in de oudste akkers. [19]

- ca. 1200, mogelijk 1157 In Hilvarenbeek wordt een kapittel gesticht. Rond 1200 had St. Oedenrode ook een kapittel, mogelijk al voor 1170. Het kapittel in Hilvarenbeek zal dochterkerken stichten of verkrijgen in o.a. Netersel en Casteren. In de Middeleeuwen hadden Netersel en Casteren samen één pastoor. [4, 36]

- 1203 Holland, Utrecht en Gelre hebben regelmatig ruzie over de Veluwe. Brabant bemoeit zich soms met deze ruzie o.a. omdat Tiel dan nog bij Brabant hoort. In 1202 is het weer zo ver en Holland en Gelre vechten dit keer samen tegen Utrecht. Hendrik I Brabant grijpt in als steun voor Utrecht en ruïneert de Veluwe, herovert Deventer (Utrechts) en verovert Zutphen (van Gelre) en neemt daarbij Otto I, graaf van Gelre gevangen. Als wraak wordt 1203 eerst Tiel (Brabants) en daarna Den Bosch platgebrand door Hollanders vanuit Heusden, hierbij worden twee broers van Hendrik gevangen genomen. Hendrik I belegert Heusden en neemt ook de Dirk VII, de graaf van Holland gevangen. In Maastricht wordt vrede gesloten. Gelre betaalt 2500 mark losgeld voor Otto I en Margareta, dochter van Hendrik I van Brabant, trouwt met Gerhard IV, zoon van Otto I van Gelre. [30]

- 1203 Hendrik I van Brabant verwerft de Eninge van de Kempen van Gelre. Goedschiks of kwaadschiks is niet helemaal duidelijk, maar waarschijnlijk zal het voorgaande wel een rol hebben gespeeld. [4, 26]

- ca. 1210 Het is Hendrik I van Brabant blijkbaar gelukt om de Giselberten van Tilburg (van de familie van Landen) ondergeschikt te maken en daardoor Tilburg en Oisterwijk (= Oostelijke wijk van Tilburg) over te nemen. Hij sticht een aantal 'steden' (nova oppida libera) in de (nu Nederlandse en Belgische) Kempen: omstreeks 1212 Turnhout, Arendonk, Herenthals en Oisterwijk. Rond Bergeijk weet de hertog bij stukjes en beetjes de graaf van Loon terug te dringen, maar bij Luyksgestel is dat blijkbaar niet gelukt. [4, 23, 24, 26]

- 1212-1214 Na een aantal confrontaties van Hendrik I met het Prinsbisdom Luik en de wederzijdse bondgenoten, gaat Brabant over op diplomatieke middelen om meer grip te krijgen op de handelswegen van de kust (Brugge, Gent) richting Keulen. [4]

- 1215 De hertog van Brabant schenkt de watermolen van Casteren (Wolfswinkel) aan de abdij van Postel [36]

- ca. 1220 Hendrik I had al een leen onder Helmond. Kort voor 1222 koopt hij van Willem I van Horne de heerlijkheid Helmond en de sterkte (later het Oude Huys genoemd) bij Helmond. Van 1235 tot 1260 is Helmond en het kasteel eigendom van (en waarschijnlijk bewoond door) Maria, dochter van Hendrik I en weduwe van Otto IV, Duitse keizer, en van Willem I, graaf van Holland. [26, 27]

- 1230-1235 Hendrik I van Brabant sticht weer een aantal nieuwe 'steden': Eersel, Eindhoven, Helmond, St. Oedenrode, Oirschot en Oerle. Deze nieuwe 'steden' zijn strategisch bedoeld tegen zowel Gelre en Loon als tegen lokale heren. Als lokkertje bieden de nieuwe steden zowel meer rechten voor de boeren (geen horigheid, eigen bestuur) als economische privileges. Blijkbaar kende Hendrik I behalve wapens ook verleiding als methode om zijn macht te vergroten. Opvallend is dat vlak bij een groot aantal nieuwe steden een kasteel lag dat in handen was van eerdere lokale machthebbers. [24]

- 1231 De hertog Hendrik I van Brabant verwerft officieel het graafschap Rode van de hertog van Gelre. Op dat moment is Otto II officieel graaf van Gelre, hij is dan (geboren in 1214) waarschijnlijk net meerjarig. Zijn voogd was in ieder geval zijn grootvader Hendrik I van Brabant! De prijs is 2500 mark, precies evenveel als zijn andere grootvader, Otto I van Gelre, in 1203 aan losgeld moest betalen aan Hendrik I van Brabant! Maar ook in 1231 leent Otto II weer 2000 mark aan opa Hendrik I. Hierna krijgt St. Oedenrode stadsrechten. [22, 25, 30]

- 1232 Eindhoven krijgt stadsrechten en marktrecht van hertog Hendrik I van Brabant. [4]

- 1232 Hendrik I van Brabant dwingt Boudewijn van Vught alle rechten over te dragen, niet alleen over Vught maar ook alle rechten (erfelijke rechtsmacht in de Eninge?) die hij en zijn voorouders over de Kempen hadden. Broer Daniel van Vught weet blijkbaar voor zichzelf en zijn nakomelingen nog rechten te behouden in Oirschot. [26]

- 1235 Arnold van Ranst en zijn vrouw Jutta van Zwijndrecht verkopen hun allodium (vrij goed, niet in leen) in Hapert aan de abdij Tongerlo. Een jaar later schenken Daniel van Wange en de dochter(?) van Arnold, Beatrix van Ranst, hun allodium aan Tongerlo. In Hapert komt een dochterkerk van Hoogeloon. Daarna volgen er nog veel aankopen en schenkingen in Hapert en Hoogeloon aan deze abdij. Waarschijnlijk wordt dit gestimuleerd door de hertog die de lokale heren zoveel mogelijk inperkt. [36]

- ca. 1240 Oirschot wordt een hertogelijke vrijheid maar in Oirschot blijft nog veel macht en veel rechten in handen van de oude machthebbers, de heren Van Vught. [29, 24]

- 1242 Het gebied van Budel, Maarheeze en Soerendonk komt in handen van Engelbert van Horne, getrouwd met Ermgard van Mierlo die waarschijnlijk een dochter was van de laatste heer van Rode. Hij bouwt waarschijnlijk het kasteel Cranendonck. [4]

- ca.1260 Rond deze tijd was Turnhout de enige Brabantse plaats van enige betekenis in de buurt van Kempenland. Verder weg begonnen Den Bosch en Antwerpen te groeien. Ook Kempenland groeit zeker in deze periode, maar waarschijnlijk al vanaf 1200, als de kloosterhoeven 'geprivatiseerd' worden. Voor die tijd waren de boeren 'horigen' of 'laten', onvrijen, die deel van de hoeven waren en samen de ongedeelde akkers van de kloosterhoeven en dergelijke bewerkten. Rond deze tijd werden de boeren vrij en konden ze grond in erfpacht krijgen tegen een vastgestelde cijns. De stijgende bevolking in de dorpen werd opgevangen door vergunningen voor nieuwe boerderijen op de plekken was het bos was gekapt. [19, 22, 23, 29]

- ca.1268 De bouw van de kerk Petrus Banden te Oirschot als kapittelkerk. Daarvoor was er al de Mariakerk, nu bekend als Boterkerkje. Mogelijk is deze kapittelkerk (ook) bedoeld als gezagscentrum van de hertog tegenover de lokale macht van de fam. van Vught. [4]

- 1273 De abdij van Hooidonk verwerft de helft van het eigendom van de watermolen van Son. De andere helft verkrijgen ze in 1546. [4]

- 1282 Eindhoven wordt een Heerlijkheid van Willem II van Horne, heer van Cranendonck: de oorsprong van de hoorns in het Eindhovense wapen. Waarschijnlijk was het een uitruil, want tegelijk wordt de heerlijkheid Cranendonck (met Soerendonk, Maarheeze en Gastel) een leen van Brabant. [4, 31]

- 1285 Willem van Horne staat het patronaat van Heeze en Leende af aan de abdij Keyzersbosch. [4]

- 1285 Mannen van Loon vallen Borkel aan en steken het in brand. Bergeijk komt met de witte vlag en er wordt onderhandeld. Bij de afspraken tussen Brabant en Loon komt Luyksgestel waarschijnlijk definitief bij Loon en later Luik. Oostelijk van Bergeijk blijft Brabant nog aanrommelen. [29]

- 1295 De kerk op Bergeijk - het Hof is gesticht door een particulier (fam. Van Eijk?) en die heeft daarmee ook het benoemingsrecht en de tienden van de pastoor. Het kapittel van St. Jacob te Luik, groot grondbezitter in Bergeijk, verwerft in 1295 de helft van het benoemingsrecht van de pastoor en van de tienden. In 1311 verkrijgt de abdij van Tongerlo de andere helft. [29]

- 1200-1300 Het klooster in Postel heeft tijdens de 13e eeuw veel goederen gekregen in Kempenland en omgeving: grond, boerderijen, tienden, molens etc. Een deel van de opbrengsten gaat naar armen in de omgeving. Soms ontvangen 300-400 armen driemaal per week bier en brood van de abdij. Op Aswoensdag en Witte Donderdag zijn de zgn. spijndingdagen waarop soms 3000 personen brood, spek en bier ontvangen. Helaas loopt deze liefdadigheid soms uit de hand en wordt er geplunderd. Belangrijk is ook de herberg bij het klooster die de reizigers gastvrijheid biedt. Ook hier zijn er soms problemen omdat sommige reizigers vergeten op tijd te vertrekken. [15]

- ca. 1300 Als de hertog rond 1300 grond uitgeeft aan boeren, heten deze vestigingen vaak 'hovas' of 'hoven'. Dit schijnt specifiek te zijn voor deze periode. [4]

- 1304 In Lommel staat al een windmolen, eigendom van de abdij in Postel. [29]

- 1304 Willem van Herlaar krijgt het recht om bij Hoogeloon een windmolen te bouwen. Deze komt op de heide te staan tussen Hoogeloon, Vessem en de Beerzen. Hoogeloon had al een kleine watermolen, maar die stond op de Kleine Beerze en had waarschijnlijk te weinig water en dus te weinig capaciteit. De windmolen komt later in beheer en/of eigendom van Tongerlo. De familie van Herlaar (kasteel bij St. Michielsgestel) duikt regelmatig op bij het beheer van goederen in Brabant voor diverse kloosters. [36]

- 1307 Willem van Cranendonk (= Horne?) geeft Woensel zijn gemeint. [4]

- 1310 Al voor dit jaar heeft het kapittel van Hilvarenbeek een dochterkerk in Casteren en een in Netersel en daarmee het benoemingsrecht, waarbij Casteren en Netersel het met één gezamenlijke pastoor moeten doen. De abdij Postel zal in de loop der tijd in Casteren veel goederen verwerven. [36]

- 1310 In deze periode moeten ook Hoogeloon en Hapert het doen met twee kerken en één pastoor die door Tongerlo wordt benoemd. [36]

- 1311 Tongerlo verwerft het patronaatsrecht van de kerk van Bergeijk. [36]

- 1311 of 1314 De mannelijke lijn van Cranendonk, de "Eindhovense" tak van de familie Van Horne sterft uit. Schoonzoon Willem van Sevenborn volgt op. [4]

- 1315-1317 De Grote Hongersnood in Europa. Door zeer veel regen in het voorjaar en zomer van 1315 en 1316 mislukte in die jaren de oogst. Ook in het voorjaar van 1317 regende het veel maar de zomer was normaal. De oogst was echter toch klein omdat er weinig was ingezaaid en doordat een deel van het zaaigoed was geconsumeerd. Naar schatting 10 tot 25% van de bevolking overleed; omstreeks 1322 was de toestand weer ongeveer normaal. De oorzaak van het slechte weer is niet duidelijk, men vermoedt een vulkaanuitbarsting. [4]

- 1318 Den Bosch begint aan een veel grotere omwalling die bijna de omvang van de huidige binnenstad zou krijgen. Pas tegen 1370 is deze klaar. [4]

- 1325 Eersel krijgt de rechten van Vrijheid. Eersel wordt de hoofdbank voor de schepenbanken van Hapert, Hoogeloon, Vessem, Knegsel en Bergeijk. Voor Bergeijk met daarbij horend Westerhoven, Dommelen, Borkel en Schaft, Riethoven, Luyksgestel en Lommel ligt het wat gecompliceerder omdat een deel van oostelijk Bergeijk (het Hof), Westerhoven, Borkel en Schaft en Riethoven waarschijnlijk terecht door de graaf van Loon worden opgeëist. Bij de komst van de Hertog van Brabant viel het oostelijke deel van Bergeijk en Westerhoven namelijk grotendeels onder het Luikse kapittel van St. Jacob en daarmee onder het patronaat van Loon. Het westelijke deel viel onder het klooster van Thorn en onder het patronaat van Brabant. De opvolgende hertogen van Brabant maakten regelmatig afspraken de grens met Loon en Luik, die ze niet nakwamen en die er op gericht waren het gebied in handen te houden. Zoals een gezamenlijke rechtbank in Bergeijk waarvan beide heren de opgelegde boetes zouden delen. Pas in 1468 zal dit definitief worden geregeld door Karel de Stoute. [4, 29]

- 1326 De abdij van Echternacht verkoopt aan de inwoners van Waalre en Valkenswaard de gemeint bij Gennep met een verbod op hoefslag d.w.z. dat het land niet verdeeld mag worden in boerderijen. [4]

- 1326 Eersel, Weebosch, Hapert en Hoogcasteren krijgen de tussenliggende gemeint van de hertog van Brabant. [36]

- 1326 Hoogeloon en Casteren krijgen de gemeint van de hertog van Brabant. [36]

- 1331 Brabant pikt Schaft af van het graafschap Loon. [29]

- 1331 Gemeint wordt tegelijk verleend in Bergeijk en Hilvarenbeek en waarschijnlijk rond dit jaar in de meeste dorpen van Kempenland. [4, 29]

- 1334 Heeze, Leende en Zesgehuchten worden een leen van Brabant. Al vanaf 1294 werd het administratief als Brabants behandeld. [31]

- ca 1330 - 1430 Na 1340 komen er bijna geen nieuwe ontginningen meer (en dus geen nieuwe grondcijnzen voor de hertog c.s.). Maar de bevolking stijgt eerder sneller dan langzamer d.w.z. dat de opbrengsten per hectare in deze periode sterk stijgen. Rond deze tijd worden woeste gronden uitgegeven aan de dorpen (gemeint) en ontstaat het plaggen en maaien van hei als mest voor de akkers. Ook het schapenweiden op de hei voor mest en wol begint en al het bos verdwijnt. Men schat dat in de periode van 1330 tot 1430 de bevolking van Kempenland met een factor 2,5 tot 3 is gestegen! Een gigantische omwenteling moet dit geweest zijn die alleen te vergelijken is met de introductie van kunstmest na 1850. Na 1430 is de bevolking stabiel d.w.z. geen groei, maar ook geen dalingen behalve door epidemieën en vooral oorlogen. De boeren gebruikten een zeer duurzame vorm van produceren die ze 400 jaar hebben kunnen volhouden! [19, 22, 23, 29]

meester vd kleine landschappen2 (82K)

- 1322 of 1332 Lommel krijgt stadsrechten met omwalling. Tevens krijgen ze marktrecht en een schepenbank: een Vrijheid. Al in 1381 wordt toestemming gegeven wordt om vesten en een poort (verdedigingstoren) te slopen. Maar in 1422 en 1517 krijgen ze nog toestemming om delen van de gemeint te verkopen om de vestingwerken te versterken. [29, 50]

- 1335 De hertog verbiedt het maken en vollen van lakens (wollen stoffen) en linnen buiten Den Bosch, behalve in andere steden en in plaatsen waar de hertog een "mede-heer" had. Toch verdween de textielnijverheid langzaam uit Den Bosch, Bij de wollen lakens bleef alleen de afwerking van belang (verven en dergelijke) en de handel. Het spinnen en weven werd overgenomen door vooral Oisterwijk (en later Tilburg) en door Geldrop. Op de linnenwevers in Eindhoven en omgeving en in Helmond hield Den Bosch wat meer controle door samenwerking van de lokale gilden. [41]

- 1335 Bij het verlenen van het recht op textielnijverheid lijkt er iets vreemds te zijn. Wat de 'echte' steden zijn in de Meijerij is duidelijk: Den Bosch, Eindhoven en Helmond. Maar waar er een 'mede-heer' is, is minder duidelijk. Geldrop was formeel een leen van Gelre dat is zeker, maar Tilburg werd samen met Goirle pas een heerlijkheid in 1387 en kreeg toen pas een 'mede-heer'. Oisterwijk lijkt daardoor een voorsprong te hebben gehad, maar in Oisterwijk is mij helemaal geen 'mede-heer' bekend. Zat er nog een afstammeling van de Giselberten op het kasteel in Oisterwijk of speelde Utrecht formeel nog een rol? Andere plaatsen met twee heren hebben blijkbaar geen of weinig gebruik gemaakt van de hun tweeherigheid zoals Hilvarenbeek, Oirschot, Heeze-Leende en Boxtel.

- 1334 of 1336 Turnhout verwoest door de Geldersen o.l.v. Willem van Saffenberg. [4]

- ca. 1350 Bouw van de woontoren van het huidige kasteel Geldrop. Waarschijnlijk bestond er toen al een ouder kasteel bekend als 'De Burght'. [13]

- ca. 1350 Begin van de bouw van het 'nieuwe' kasteel Helmond op de plaats van het huidige kasteel door de familie Van Berlaar, heren van Helmond. Het eerste kasteel het 'Oude Huys' stond niet op dezelfde plaats. [27]

- ca. 1350 Van 1347 tot 1351: de grote pest epidemie (Zwarte Dood) in Europa. De pest komt uit Azië. Men denkt dat Mongolen die in 1346-1347 een handelspost van Genua op de Krim belegerden, de verdedigers met opzet besmet hebben. Daarna was Italië het eerst aan de beurt (Messina, najaar 1347) en via Frankrijk bereikte de pest begin 1349 de Zuidelijke Nederlanden. Het aantal doden in Europa wordt geschat op minstens 25 miljoen, een derde van de bevolking in nog geen 4 jaar. Dit betekent dat lokaal in een paar maanden een kwart tot meer dan de helft van de bevolking stierf! Op basis van de cijns-opbrengsten schat Van Asseldonk dat in Kempenland en Peelland dat 'slechts' 10% van de bevolking overleed.[22] Na deze zeer grote epidemie werd de pest minder gevaarlijk, maar iedere 10 tot 15 jaar was er wel een lokale of regionale epidemie. De pest wordt meestal overgebracht door rattenvlooien die overspringen van de zwarte rat op de mens. Het verdringen van de zwarte rat door de bruine rat zou de reden kunnen zijn dat de pest verdween na 1676. [4, 22]

- ca. 1350-1400 De indeling van de Meierij in de vier kwartieren Oisterwijk, Kempenland, Peelland en Maaskant. [26]

- 1355 Op de lijst van de 40 belangrijkste plaatsen in het hertogdom Brabant, staan nu ook St. Oedenrode, Eindhoven, Oerle, Eersel en Oisterwijk. Antwerpen, Turnhout en Den Bosch zijn natuurlijk blijven staan. [19]

- Tussen 1350 en 1450 De graanproductie daalt in Noordwest Europa en de prijzen stijgen. Redenen zijn de bevolkingsdaling door de pest en diverse oorlogen. Voor Kempenland lijkt dit niet te gelden. In tegendeel: in de periode 1340-1450 is de grootste stijging van de bevolking doordat de heidevelden (de gemeint) beschikbaar komt voor plaggen om de akkers mee te bemesten. Dit 'nieuwe' akkerbouwsysteem geeft aanzienlijke hogere opbrengsten per hectaren en kan dus een grotere bevolking voeden met evenveel akkers. Na 1450 is het effect uitgewerkt en neemt de bevolking nauwelijks meer toe tot ca. 1800. [19, 23, 4]

- 1366 Het Prinsbisdom Luik lijft het graafschap Loon in. Het graafschap Loon was ongeveer de huidige Belgische provincie Limburg. Luyksgestel lag niet in Brabant maar in Loon en voortaan dus in het Luikse.

- 1369 In Steensel krijgt het kapittel van de St. Jan in Den Bosch het patronaat over de kerk. Omstreeks deze tijd is ook de toren gebouwd, waarschijnlijk was Steensel toen al een bedevaartplaats van St. Lucia. St. Lucia was de patroonheilige tegen veeziekten waarbij bloed een rol speelt. Na ca. 1675 wordt dit naar de achtergrond gedrongen door de "rode loop" (dysenterie) bij mensen. [6]

- rond 1370 In Bergeijk staan op de Keersop drie kleine watermolens. Voor de groeiende bevolking hadden die te weinig capaciteit door watergebrek in de Keersop en in 1437 zullen ze vervangen worden door een windmolen. De grootste, bij kasteel De Poort, blijft waarschijnlijk in gebruik, mogelijk als oliemolen. [29]

- 1371 Het overgrote deel van de Meierij is in handen van de hertogen van Brabant, maar Geldrop is om onduidelijke redenen officieel nog steeds een leen van Gelre. Pogingen in 1334 om Geldrop bij Brabant onder te brengen worden door Gelre afgewezen. De familie van Geldrop leverde de heren. Maar bij de slag bij Baesweiler in 1371 vocht Jan van Geldrop aan de kant van Brabant tegen Gelre. Duidelijk was Geldrop toen al binnen de Brabantse invloed, maar of de overgang naar Brabant ooit formeel geregeld is, is onduidelijk. [31]

- 1374 Den Bosch is derde stad van het hertogdom na Brussel en Leuven, maar voor Antwerpen. Inwoners van de voor Kempenland belangrijkste plaatsen: [19]

Jaar 1374 1437 1526
Brussel 21900 32500 18200
Leuven 17300 18200 14700
Den Bosch 16400 14700 17500
Breda 11100 5000 8200
Antwerpen 7000 17500 32500
Herentals 4500 4900 4900
Turnhout 3800 4600 5100
Hilvarenbeek 2200 3700 2500
Oisterwijk ? 3500 2600
Oirschot ? 3400 4000
Eindhoven ? 1300 1500

- 1377 Geldrop krijgt de gemeint van de heer Jan van Geldrop. [31]

- 1380 Den Bosch begint met de bouw van de Sint Jan. Antwerpen is al in 1352 begonnen met de Onze-Lieve-Vrouwekerk. [19]

- 1387 Oss was ommuurd maar had het ongeluk dat de Geldersen Oss meestal als eerste stad tegen kwamen. In 1387 werd de stad verbrand. Dit zou nog zeker vijf keer gebeuren tot 1542, maar voor Den Bosch was Oss militair te belangrijk en de stad werd telkens weer versterkt. Economisch bleef er van Oss niets over. [9]

- 1388 Brabanders door Gelre verslagen bij Niftrik. Daarna werden Oisterwijk, St. Michielsgestel (of Moergestel), Hilvarenbeek en Boxtel geplunderd. Ze namen 300 gijzelaars mee naar Nijmegen die konden worden vrijgekocht. In dit geval duurde het 10 jaar voordat het geëiste bedrag beschikbaar was. Al die tijd moesten ze aan de vesting werken. [9]

- 1388 Willem van Milberg versterkt de omwalling van Eindhoven en sticht later het kapittel. [4, 19]

- 1389 of 1390 Boekweit is een nieuw landbouwgewas in Nederland. Via Duitsland is boekweit in de omgeving van Deventer terecht gekomen en via Italië en Frankrijk in de Zuidelijke Nederlanden. Boekweit komt uit China is waarschijnlijk het eerste nieuwe gewas in vele honderden jaren in Europa. Wanneer het in Kempenland in gebruik is genomen is niet bekend, maar aangezien het een perfect gewas is voor schrale gronden zal dat waarschijnlijk vrij snel zijn geweest. Bovendien hoeft boekweit pas in juni te worden gezaaid. Dit betekent dat als de rogge dreigde te mislukken, kon er nog boekweit worden gezaaid. In 1455 bestond er al een cijns die in 'witkoren' d.w.z. boekweit moest worden betaald. Boekweit is geen graan maar levert wel zaden die tot meel gemalen kunnen worden. De plant groeit snel en vraagt weinig mest. Van puur boekweitmeel kan men geen brood bakken, wel pannenkoeken. Een groot deel werd verwerkt tot grutten en als pap gegeten. Boekweit blijft in cultuur tot ca. 1900. [21, 29]

- 1389 Helmond heeft al een lakenweversgilde. [41]

- 1390 Eindhoven krijgt vrijstelling van de Grote Brabantse Landtol. Eindhovense karren hoeven dus geen tol meer te betalen tussen bijvoorbeeld Eindhoven en Antwerpen. [14]

- 1392 Door de nonnen in de abdij van Hooidonk werd veel te losbandig geleefd volgens de Abt van Rolduc, die dezelfde problemen had met de monniken in Limburg. De toenmalige heer van Helmond, Jan III Berthout van Berlaer bijvoorbeeld zou twee kinderen hebben bij de nonnen in Hooidonk. [4]

- 1397 De Geldersen belegeren Eindhoven, maar het beleg mislukt. [4]

- 1398 Eerste Latijnse school in Turnhout. In veel (de meeste?) parochies waren al schooltjes voor godsdienst, rekenen en schrijven onder leiding van de koster. Waarschijnlijk was deze Latijnse school het eerste 'voortgezette' onderwijs in deze omgeving. [19]

- 1398 De St. Pieterkerk in Turnhout wordt tot kapittelkerk verheven. [41]

- 1399 De St. Catharina kerk te Eindhoven wordt verheven tot kapittelkerk. [4]

- ca. 1400 Tot deze tijd werd laken (laken is wollen doek) vooral geweven in de steden door goed opgeleide wevers en met gebruik van hoge kwaliteit wol geïmporteerd uit Engeland. Eerst stonden de weefgetouwen vooral in de Vlaamse steden als Gent en Brugge, later verschoof dat naar Brabant (Leuven, Brussel, Antwerpen). Rond 1400 kwam er daarnaast meer belangstelling voor goedkoper laken gemaakt van inlandse wol (heideschapen) en meer lokaal geweven. De lakens uit Oisterwijk en Geldrop waren rond deze tijd waarschijnlijk vooral gemaakt van lokale wol. Belangrijkste handelscentra voor dit laken waren waarschijnlijk Turnhout en Den Bosch. [19, 29, 41]

- 1414 Oisterwijk heeft een lakenweversgilde. [41]

- 1419 Grote stadsbrand in Den Bosch vanaf het Hinthamereind richting Markt. Men spreekt van 112 doden. Na deze brand werden stro en riet daken verboden in de stad. De schilder Jeroen Bosch heeft deze brand als kind meegemaakt en sporen hiervan zouden in zijn werk terug te vinden zijn. [4]

- 1419 Jan van Schoonvorst, heer van Cranendonck en Eindhoven, richt vijf gilden op te Eindhoven: 1. touwslagers en schoenmakers, 2. smeden en bakkers, 3. brouwers en slagers, 4. linnenwevers en linnenverkopers en looiers (lievetiers en peltiers), 5. lakenwevers, ververs, volders, scheerders, en verkopers (drapeniers). [4]

- 1420 Jan van Schoonvorst bouwt een nieuw kasteel binnen de wallen van Eindhoven (nu hoek Ten Hagestraat en Vestdijk, op de plaats van huize Ravensdonk). Op de plaats van Kasteel Ten Hage (buiten de wallen) wordt het klooster Mariënhage gebouwd. [4]

- 1421 Budel komt formeel bij Brabant. [31]

- ca. 1420 Aalst, Waalre en Valkenswaard worden formeel deel van Brabant. Hiermee is Brabant in Kempenland en omgeving zo'n beetje "af". [31]

- 1425 Eerste universiteit gesticht in de Nederlanden te Leuven. Voor die tijd gingen studenten naar Parijs of Bologna of (sinds 1384) naar Keulen. [15,19]

- 1426 Uit een proces tussen Pelt (België) en Lommel blijkt dat de grens tussen Luik en Brabant op die plaats nog steeds niet vast ligt. [29]

- 1430-1431 Pest in Turnhout. [5]

- 1432 In Achel werd het Franciscaner nonnenklooster Catharinadal gesticht. Dit klooster lag dicht bij het kasteel Grevenbroek van de heerlijkheid Grevenbroek waar ook Achel bij hoorde. Dit klooster zou het begin zijn van een reeks Franciscaner nonnenkloosters: het eerste was Agnetendal in Dommelen in 1442. [4]

- 1437 Hendrik van Hertingen bouwt in Bergeijk de nog bestaande windmolen, in 1452 is de molen in handen van de abdij van Postel. Voor het malen van granen vervangt deze (grotendeels?) de bestaande drie kleine watermolens op de Keersop. De watermolens blijven nog een tijd in gebruik voor olie e.d. [29]

- 1438 Pest in Turnhout [5]

- 1442 Vanuit klooster Catharinadal in Achel wordt in Dommelen het Franciscaner nonnenklooster Agnetendal gesticht. De 'trekkers' waren een Bergeijkse priester Dirk Bruynincx en de heer van Bergeijk Willem van Bruheze. Dommelen viel toen onder de parochie en schepenbank van Bergeijk. Vanuit Dommelen ontstonden kloosters in Den Dungen (Eikendonk 1480), Weert (Klooster Nazareth 1663) en Arendonk (Sint-Agnetendal 1717). [4]

- ca. 1450 De abdij van Tongerlo had 45 pachthoeven waarvan een flink deel in Kempenland. Alleen in Hapert hadden ze er vijf of zes en daarnaast had de abdij van Postel er nog drie op een totaal van 50 hoeven. De hoeven van de abdijen waren waarschijnlijk relatief groot omdat ze niet voor erfenissen gedeeld hoefden te worden. De gemiddelde Tongerlose hoeve had 9 melkkoeien, 11 stuks slachtvee, 2 tot 4 werkossen, 2 of 3 paarden en 100 schapen. [19]

- ca. 1450 De gemeint die de dorpen rond 1330 in gebruik hebben, was oorspronkelijk voor een groot deel bos. Maar de houtkap voor de productie van potas tussen 1200 en 1350 heeft praktisch niets overgelaten van het bos en door de beweiding en het maaien is het verandert in heide. Brandhout en geriefhout kon nog wel uit de erf afscheidingen en vlechtheggen worden gehaald, maar er was te weinig zwaar hout voor de bouw van huizen e.d. Rond deze tijd kregen daarom diverse plaatsen het voorpootrecht. Daarmee mochten een aanwonende opgaande bomen planten langs openbare wegen die eigendom waren van de hertog of van de lokale heer. Bij kap moest een vergoeding betaald worden aan de eigenaar van de weg. Net als de gemeint is het voorpootrecht niet in een keer uitgegeven maar lokaal. De oudste (die ik ken) waren Haaren in 1396 en Nuenen in 1405. In 1447 had Oirschot het voorpootrecht en in 1470 kreeg Tongelre het. In de meeste plaatsen is het voorpootrecht afgekocht of verlopen, maar in de omgeving waar in de 18e en 19e eeuw veel populieren werden aangeplant voor de klompenindustrie bestaat het nog steeds. [4, 39]

- ca. 1450 Weer sterft een mannelijke lijn uit van de heren van Cranendonck en Eindhoven. De familie Horne volgt ze dit keer op. De relatie met de in 1311 uitgestorven familie Cranendonk/Horne is me nog niet duidelijk. [14]

- 1452 Het nonnenklooster Soeterbeek wordt gesticht door de pastoor van Nederwetten Henricus Alexander van Someren. Het klooster is genoemd naar de Soetbeeck, een zijtak van de Dommel. De locatie blijkt te nat en in 1462 wordt het klooster verplaatst. De zusters zijn slotzusters die in principe geen contact mogen hebben met de buitenwereld. Ze maakten linnen dat in de Dommel gewassen werd. In Nederwetten stond al sinds 1146 de Abdij van Hooidonk voor adellijke dames of er enig verband was tussen deze twee kloosters is niet duidelijk. [4]

- 1462 De mannelijke lijn heren van Geldrop sterft uit met Jutta van Geldrop getrouwd met Aert Daniels van Goor. Het kasteel wordt verkocht aan de Duitse orde (Aldenbiesen) en ook het benoemingsrecht van de pastoor wordt aan de Aldenbiesen overgedragen. Willem van Horne, heer van Leende, Heeze en Zesgehuchten wordt ook heer van Geldrop. [4, 31]

- 1463 Grote stadsbrand in Den Bosch. De brand begon in de Verwerstraat en verwoestte grotendeels het zuidelijke deel van de binnenstad tot de markt. Zo'n 4000 huizen werden verwoest en er vielen veel doden. [4]

- 1468 Bergeijk krijgt een eigen dingbank los van Eersel en zonder inmenging van Luik als opvolger van het graafschap Loon. Het grensgeschil met Loon resp. Luik is hiermee na 250 jaar teneinde. [29]

- ca. 1470 Jacob I van Horne is heer van Eindhoven. [4]

- 1472 Nicolaas Clopper, monnik in het klooster Mariënhage bij Eindhoven voltooid zijn wereldkroniek "Florarium Temporum". Dit is een belangrijke bron voor de geschiedenis van Brabant en omgeving vooral omdat zijn vader raadsheer was van de hertog van Bourgondië, op dat moment ook heer van Brabant. De door hem gebruikte boeken, vaak van zijn vader, vormden de basis voor wat enige tijd de rijkste bibliotheek was van Noord-Nederland. [3]

- 1472-1480 Hongersnood in Hilvarenbeek en omgeving; de bevolking daalt met bijna 15%. [4]

- 1473 Karel de Stoute verovert Gelre. Tot zijn dood in 1477 zijn er geen aanvallen van Gelre op Brabant. [9]

- 1477 Luyksgestel krijgt een eigen gemeint d.w.z. dat nu ook de grenzen tussen Brabant en Luik hier vastliggen. [29]

- 1477 Na de dood van Karel de Stoute breken er in verschillende steden in Brabant en Vlaanderen oproeren uit tegen het centrale gezag. De opvolger Maximiliaan van Oostenrijk weet het oproer te onderdrukken, vooral in Vlaanderen moet hierbij fors geweld worden gebruikt. In deze periode onttrekt Gelre zich aan het gezag van de hertog. [9]

- 1478-1483 Eerste Gelderse oorlog. Er zijn al in de 14e en het begin van de 15e eeuw oorlogen geweest met Gelre, maar deze nummering is gebruikelijk. Gelre valt de Meierij binnen vanuit de vestingstad Grave, toen in handen van Gelre. Heesch en Oss worden verbrand en als wraak vernietigen de Brabanders Kerkdriel en/of de omliggende gehuchten. Ze roven wat te lang en moeten daardoor in Hedel overnachten; ze worden daar in hun slaap overvallen en aantal wordt vermoord. [9]

Callot Wraakneming (101K)

- 1480 De Brabanders verwoesten Heerewaarden (bij Zaltbommel) en belegeren Grave. Gelre verbrandt Veghel. Grave wordt veroverd in 1480 en mogelijk nog eens (en definitief) in 1481. [9]

- 1480 Pest in Turnhout. [5]

- 1482 Maximiliaan van Oostenrijk veroverde als Hertog van Brabant de stad Utrecht. Zo'n 2600 afgedankte soldaten werden daarna tussen Budel en Maarheeze gelegerd. In 1483 probeerden boeren uit de wijde omgeving de soldaten te verjagen, maar ze werden verslagen en 250 boeren werden gedood. Daarna werden duizenden mannen uit de Meierij opgeroepen om de soldaten uit Hamont te verdrijven waar ze zich hadden teruggetrokken. De legeroversten grepen in en beide partijen werden ontwapend. [9]

- 1480-1490 Veel dorpen krijgen toestemming om gemene gronden te verkopen om de schade door de oorlogen en de brandschattingen te kunnen betalen. Genoemd worden Berlicum, Oirschot, Lieshout, Esch, Schijndel, Nuland, Asten, Nistelrode, Helvoirt, Rosmalen, Vught, St. Oedenrode, Oisterwijk. Eigenlijk was verkoop van gemene gronden geen goed idee, want op deze grond werden waarschijnlijk boerenbedrijven gesticht. Deze nieuwe bedrijven hadden ook bemesting met plaggen e.d. van de gemene gronden nodig, maar door de verkoop kwamen er meer bedrijven en minder gemene gronden. Waarschijnlijk was men zich wel bewust van dit dilemma, maar wist men geen betere oplossing.[9]

- 1480-1496 Voor de Tachtigjarige oorlog waren er om de 10 tot 20 jaar tellingen van het aantal haardsteden (stookplaatsen) voor de belastingheffing. Tijdens de Gelderse oorlogen waren ze in 1472, 1480, 1496 en 1526. In de Meierij daalde het aantal haardsteden (ongeveer het aantal huizen) van 1472 tot 1480 en van 1480 tot 1496 telkens met 5%. Maasland werd het zwaarst getroffen met dalingen van 8 en 10%. In Kempenland waren de dalingen 5 en 10%. Bovendien waren de dorpen sterk verarmd door het roven en brandschatten wat ze deels door leningen hadden proberen te compenseren.

- 1486 De Arembergers (bondgenoten van Gelre en van de Franse koning en in het bezit van Luik) onder leiding van Robert van der Marck veroveren Eindhoven. Grote stadsbrand waarbij slechts 6 huizen op de Grote Berg gespaard blijven. De archieven gaan verloren en de St. Catharina kerk en het kasteel worden zwaar beschadigd. Veel ambachtslieden vertrekken naar plaatsen als Goch, Leiden, Amsterdam en Haarlem. De aanleiding was een ruzie wie de nieuwe bisschop van Luik moest worden. De heer van Eindhoven steunde zijn familielid Jan van Horne. [9,16]

- 1486 Inwoners van Maarheeze verzetten zich tegen de legering in hun dorp van een afdeling voetknechten van de heer van Eindhoven bedoeld om de Arembergers aan te pakken. Met de hulp van Geldrop, Heeze en Leende slaan ze er een aantal dood. Misschien vonden ze bevriende troepen net zo erg als vijandelijke. [9]

- 1486-1515 Herstel of vervanging van de St. Catharina kerk te Eindhoven. [4]

- 1488 Maximiliaan van Oostenrijk wordt gevangengenomen door de steden Gent en Brugge en zit een aantal maanden gevangen. Na vrijlating weigert hij de voorwaarden van zijn vrijlating te aanvaarden. Het gevolg was een chaotische burgeroorlog waarin zich de Fransen mengden in Vlaanderen en de Geldersen in Brabant. Sommige historici menen dat met deze oorlogen aan de sterke positie van Vlaanderen een einde is gekomen. [48]

- 1490 Pest in Turnhout. [5]

- 1493 De Geldersen komen weer langs Eindhoven maar trekken verder naar Hamont. [4]

- 1493 Oprichting van het kapittel van Boxtel. [7]

- 1495 Den Bosch en de Meierij treffen een regeling voor de verdeling van de kosten van de hertogelijke beden: in praktijk de verzoeken door de hertog aan de bevolking om geld om oorlog te voeren. De normale kostenverdeling in vredestijd was een derde voor de Den Bosch en twee derde voor de Meierij. In oorlogstijd was dat drie kwart voor de Meierij. Twistpunt was of belasting op de bezittingen die de Bosschenaren hadden in de dorpen, in deze dorpen of in Den Bosch moest worden geheven. In 1495 werd afgesproken dat over alle nieuwe bezittingen van Bosschenaren van na 1480, in de dorpen belasting zou worden betaald. Voorlopig bleef er verschil van mening in hoeverre Den Bosch het recht had om van de Meierij hand en spandiensten te eisen voor het onderhoud en verbetering van de vestingwerken. [9]

- 1495 Brabant vormt een legergroep van 1000 man om loslopende soldaten te verdrijven. [9]

- 1497 Tweede Gelderse oorlog. Het was een wraakoefening omdat Den Bosch in de Tielerwaard vier dorpen had verbrand. Maarheeze, Oss en Geffen waren de slachtoffers in Brabant, daarna trokken de Gelderse troepen richting Leerdam. [9]

- ca. 1500 In de 15e eeuw hadden de bisschoppen verschillende pogingen gedaan om de zielzorg te verbeteren. Met name de zielzorg in de dorpen was slecht. De pastoors woonden vaak (50%) niet in of bij de dorpen, maar kregen wel de zgn. beneficie (de opbrengsten verbonden aan de lokale kerkelijke goederen) die oorspronkelijk bestemd was voor de lokale geestelijke. Een slecht betaalde en slecht opgeleide plaatsvervanger moest de zaak draaiend houden. Doordat grote delen van de opbrengsten van de kerkelijke goederen in de loop der eeuwen in allerlei handen waren gekomen, was het praktisch zeer moeilijk om de feitelijke pastoors weer fatsoenlijk te financieren. De overtreding van het celibaat door de lokale geestelijken (kleine 30% rond 1440) bestrijden lukte beter. Langzaam daalde het aanzien van de geestelijken die openlijk samen woonden. [19]

- 1504-1505 Derde Gelderse oorlog. Dit keer op initiatief van Den Bosch, de hertogdommen Brabant, Kleef en Gulik en de bisschop van Luik vanwege de blokkades die Gelre opwierp voor handel en verkeer op de rivieren en over land.

- 1505 De Geldersen plunderen weer de dorpen o.a. Heeze, Leende, Someren, Liesel, Budel en Drunen, Vught en Rosmalen en waarschijnlijk Lommel, maar Eindhoven blijft gespaard. De tegenaanval was gericht op de Bommeler- en Tielerwaard. [9, 4]

- 1505 Ten behoeve van de herbouw van de muren van Eindhoven wordt elke haardstede in Kempenland en Peelland aangeslagen. [14]

Pieter Breugel 2 (57K)

- 1507 Normaal werd schade door de oorlogen aan burgers niet of nauwelijks vergoed door de overheid. Maar voor de verwoestingen in zijn Eindhoven uit 1486, kreeg Fredrik van Egmond 900 gulden. Hij was dan ook een zeer hoge edelman. [9]

- 1506-1508 Vierde Gelderse oorlog. De Geldersen vallen binnen met forse medewerking van een leger onder Robert van der Marck. Ze plunderen Heeze, Leende, Someren en vervolgens Lommel, Budel, Maarheeze, Dessel, Retie, Postel en Turnhout. Ze sloten af met Eersel, Bergeijk, Waalre en Valkenswaard. Ze eisten zeer hoge brandschattingen en namen een aantal mannen en vrouwen in gijzeling. [9]

- 1509 De abdij van Herkenrode bij Hasselt (Prins-Bisdom Luik) wordt geplunderd door Hendrik III van Nassau, heer van Diest in het Hertogdom Brabant. [4]

- 1511 Slecht betaalde soldaten van de hertog van Brabant in Turnhout zorgen voor grote overlast in de Meierij en de Antwerpse Kempen. [9]

- 1511-1513 Vijfde Gelderse oorlog. Het beleg door Brabant van de Gelderse stad Venlo mislukt. De belegeraars trekken zich terug en Gelre valt aan: Bakel, Asten, Deurne, Lommel. Daarna werd in het noorden Zaltbommel en later Tiel herovert door Gelre en Geffen, Nuland, Megen, Oss en Berghem verbrand. Via Rosmalen, Hintham, Middelrode, Schijndel, Lieshout, Stiphout, Nuenen, Nederwetten en Geldrop trokken de Geldersen terug. In Geldrop en Schijndel vluchtten de boeren in de kerktorens. Die werden vervolgens in brand gestoken. In Geldrop vonden zo 200 mensen de dood. Een groot aantal huizen en molens wordt eveneens in brand gestoken. Het kasteel van Geldrop wordt met buskruit deels opgeblazen, maar later herbouwd. [13, 9]

- 1516 De belastingambtenaren constateerden dat de draagkracht in de dorpen door de oorlogen sterk was verminderd. In Kempenland werden met name genoemd Woensel en Bergeijk en net daar buiten Geldrop en Someren. Bergeijk was volledig 'uitgewoond' door het plaatselijk garnizoen dat het dorp moest beschermen! [9]

- 1517-1525 Zesde Gelderse oorlog. In 1518 staken de Geldersen bij Lith de Maas over en trokken via Hintham, St. Oedenrode, Heeze, Leende, Nuenen, Nederwetten, en Lommel door de Meierij. [9]

- 1517 Conflict tussen de stad Den Bosch en de kanunniken van de St. Jan over betaling van accijns op wijn. Philips de Schone zou hen vrijstelling hebben verleend. De bisschop van Luik steunde de kanunniken. [38]

- 1518 Zo'n 8000 ruiters zwerven zonder dienstverband rond in Brabant en omgeving: ze worden de "Zwarte Hoop" genoemd. Ze worden richting Venlo gedreven en daar worden er 1800 gedood. [9]

- ca. 1520 Rond deze tijd ontdekten de oorlogsvoerders dat brandstichting, roven en moorden wel de vijand verzwakt, maar dat de brandschatting veel lucratiever is voor de aanvaller. Bij brandschatting of 'verding' dwingt de aanvaller individuele boeren of hele dorpen een schuldbekentenis te tekenen dat zij binnen een bepaalde tijd (soms dagen of weken, maar ook jaren) een bepaald bedrag zullen betalen aan de aanvaller. Als tegenprestatie zal de aanvaller dan niet roven, moorden en brandstichten. Volgens toenmalig oorlogsrecht mocht dit en de contracten werden ook na de oorlog door de lokale overheid beschouwd als rechtsgeldig. Voor het maken van gijzelaars, die dan moesten worden vrijgekocht, gold hetzelfde. Aangezien beide partijen dezelfde tactieken gebruikten werd na een oorlog soms geprobeerd om lokaal of regionaal deze dwangcontracten uit te ruilen. [9]

- 1518-1520 Zeer hevige pestepidemie in Turnhout en omgeving met mogelijk 1000 doden. [5]

- 1520 Eerste plakkaat (verordening) van Karel V tegen de leer van Luther in de Nederlanden. [4]

- 1521 In het Augustijnenklooster in Antwerpen bestaat sympathie voor Luther. In eerste instantie werden de prior en enkele hoge functionarissen gearresteerd maar die ontsnapten of werden na herroeping weer vrijgelaten. Twee monniken (Hendricus Vos en Joannes van Essen beide uit Den Bosch) weigerden hun geloof te herroepen en werden ter dood veroordeeld. [38]

- 1523 Eerste ketters, de Augustijner monniken uit Antwerpen, op de brandstapel in Brussel. De in Eindhoven geboren Godschalk Rosemont zat in de rechtbank. Ook bij de verhoren en verbranding in Den Haag van de eerste Noord Nederlandse ketter Jan Janssen Pistorius was hij betrokken. [14]

- 1525 De torenspits van de St. Catharina kerk te Eindhoven waait om en valt op het schip [4,14]

- 1525 en 1544 De abdij van Hooidonk voor adellijke dames in Nederwetten is weer in opspraak. Maar al in 1545, nog tijdens het Concilie van Trente (1545-1563), worden de regels hier verscherpt. [4]

- 1525 Krijters (schreeuwers) oproer in Den Bosch. De belastingen zijn verhoogd maar de geestelijken weigeren te betalen. [38]

- 1526 In Den Bosch werden 12 Lutheranen aangehouden en ondervraagd. Alle bekenden en moesten hun overtuiging afzweren en boete doen. [38]

- 1527-1528 Zevende Gelderse oorlog. Gelre neemt Utrecht in en verwoest Den Haag: Brabant was niet de enige vijand! Maar de inval in de Meierij verliep deze keer minder voorspoedig. De bedoeling was om de ommuurde stadjes Helmond en Eindhoven in te nemen, maar dit mislukte. Bij Leende en Heeze werden de Geldersen verslagen door de boeren en teruggedreven. Dit was de laatste overwinning van een boerenleger op professionele soldaten. [9]

- 1529 De 'Engelse zweetziekte' breekt uit in Antwerpen en in Den Bosch en waarschijnlijk ook op het platteland er tussen. De ziekte gaat gepaard met zware longklachten en zweten. Zeker de helft van de patiënten overlijdt, vaak binnen een paar dagen. De ziekte duikt voor het eerst op in Engeland in 1485 en verspreidt zich in een aantal epidemieën over Europa. Na 1578 is ziekte blijkbaar verdwenen. De oorzaak is niet zeker, men denkt aan een Hanta-virus overgebracht door knaagdieren. [4]

- 1529 Melchior Hoffmann preekte in Straatsburg de leer van de wederdopers. In 1530 zitten veel wederdopers in het tolerante Emden (Noord Duitsland). Jan Matthijs neemt daar de leiding van de wederdopers over en sticht in 1534 het 1000 jarige rijk in Munster (Münster). [38]

- ca. 1530 Guinand Kincks (of Quinquius) in Eindhoven wordt ervan beschuldigd ketterse boeken te bezitten. Hij was deken van het kapittel van de Catharina kerk en had de beneficie van pastoor d.w.z. de financiële rechten. De feitelijke pastoor was Godfried van Itteren (Yttre). Hij wordt een paar jaar later aangeklaagd en moest gearresteerd worden, maar de bevolking verhinderde dat. Twee jaar later kwamen boden hem halen maar door traineren van het stadbestuur en de Gravin van Büren (vrouwe van Eindhoven) kon hij vluchten. Kort daarna is hij overleden. [38]

- 1531 Pest in Den Bosch en omgeving. Waarschijnlijk hongersnood in de Meierij door het mislukken van de oogsten. [4]

- 1531 Nieuw gebouw voor de financiële beurs in Antwerpen los van de goederen beurs. Door de internationale handel en door leningen aan onder andere Karel V (1500-1558) ontstond in Antwerpen een financieel centrum dat in West-Europa waarschijnlijk het belangrijkste was. De nieuwe beurs was het symbool hiervan. [19]

- 1531 Planning van een veel ruimere stadsmuur rond Breda door Hendrik III van Nassau, heer van Breda. [27]

- 1533 Maandag na Pasen was er een hagenpreek door Antony Laurensen tussen Vught en Herlaar. Er waren zo'n 200 luisteraars. De hoogschout van Den Bosch neemt er een aantal gevangen die hun geloof moeten afzweren. Twee weigeren en worden levend verbrand, twee worden gewurgd en verbrand, een onthoofd. [38]

- 1534 De wederdopers onder leiding van Jan Matthijs stichtten een theocratisch rijk Sion in Munster, maar werden er al snel belegerd door de bisschop van Munster. Jan Matthijs sneuvelde en Jan van Leiden nam de leiding over. Hij voerde een schrikbewind in de stad. In 1535 werd de stad heroverd en werden de meeste wederdopers gedood. [4]

- 1534 Grote stadsbrand in Breda. Van de 740 huizen worden er 580 verwoest. [27]

- 1536 Begin van de bouw van een nieuw kasteel/paleis in Breda door Hendrik III van Nassau. Het kasteel krijgt een architectuur en inrichting in Renaissance stijl, die geheel nieuw is in deze omgeving. [27]

- 1538 In Den Bosch werden ongeveer 16 wederdopers terecht gesteld waaronder Paulus van Drunen, edelsmid en de bisschop van de wederdopers. [38]

- 1539 Door onvoorzichtigheid ontstaat een grote brand in het zusterklooster Soeterbeek bij Nederwetten. [4]

- ca. 1540 Veel sympathisanten van de Reformatie in Eindhoven en op het klooster Mariënhage. [4]

- 1542-1543 Achtste en laatste Gelderse oorlog. In 1542 vallen Gelre en Frankrijk samen Karel V (is o.a. hertog van Brabant) aan. Maarten van Rossum valt met een overmacht van 2500 ruiters en minstens 12.000 voetknechten de Meierij binnen. Waarschijnlijk worden alle dorpen van enige betekenis in de Meierij geplunderd en/of verdingt. Bovendien worden Oirschot, Middelbeers, St. Oedenrode en Turnhout verbrand. Van Rossum trekt verder naar Antwerpen en eist tevergeefs de stad op. Een ontzettingsleger onder Willem van Oranje wordt verslagen. Vervolgens wordt Leuven belegerd, maar dit mislukt. [9]

- 1543 Maarten van Rossum ligt voor Den Bosch en eist de stad op. Die weigert zich over te geven. Als wraak wordt Vught verbrand door Van Rossum. Alle dorpen in de Meierij worden weer gebrandschat en soms ook nog verbrand. Een boerenleger bij Oisterwijk wordt verslagen. [9]

- 1543 Stad en kerk van Eindhoven worden geplunderd door de Geldersen. Er volgt een grote stadsbrand. Het klooster Mariënhage betaalt een brandschatting en voorkomt plundering maar het klooster Soeterbeek bij Nuenen wordt wel geplunderd. Daarna breekt de pest uit. Geldrop hoeft deze keer 'alleen maar' een forse brandschatting te betalen. [4,13]

- 1543 Dit was dus de laatste en hevigste Gelderse oorlog. De schade is groot: volgens een tijdgenoot van Maarten van Rossum haalde hij uit de Meierij 2800 wagens met goederen en 3200 gijzelaars en bracht ze naar Roermond. Alleen Eindhoven en omgeving was goed voor 800 wagens. Maar dit is laatste actie van de Geldersen: Karel V stuurt een groot leger en verovert de Gelderse steden Düren en Venlo waarna de hertog van Gelre zich overgeeft. Karel V verenigt nu alle Zeventien Provinciën (in het huidige Nederland en België) onder Spaans-Bourgondisch gezag (Vrede van Venlo). [9]

- 1543 Vijf vluchtelingen uit Valenciennes op weg naar Wezel worden terecht gesteld in Den Bosch omdat ze de communie in twee gedaanten (brood en wijn) willen ontvangen zoals dat in sommige plaatsen in Duitsland gebruikelijk is. [38]